Plastic in de schroef tijdens solotocht vanuit Noorwegen

Jeroen Paardekooper

(Dit artikel is overgenomen uit de Drietand van december 2022)

Met de Florijn, een Scanner 391, zijn we vanaf half juli naar Noorwegen gezeild, eerst de Colin Archer Memorial Race vanaf Lauwersoog met een wedstrijdbemanning en een niet onfortuinlijk resultaat. De Noorse kust doen we vanaf Stavern met het eigen gezin tot aan Kristiansand. Een heerlijke twee weken met afwisseling van plaatsjes, aanmeren tussen de rotsen of ankeren in baaitjes. Met twee andere Kustzeilers, de Mare en de Narwal varen we op. De terugweg moet solo. Mijn vrouw kan niet langer vakantie krijgen en mijn dochters zijn niet enthousiast over lange stukken op zee. Ik wil in een keer terug naar Vlieland. De Mare en de Narwal zijn van plan dit ook te doen.

 

Rustige start

Een hogedruk boven de Noordzee zal zich langzaam naar het oosten verplaatsen. Aanvankelijk een stevige wind en een aandewindse koers en daarna afnemend. Ik heb ervaring met solozeilen maar dit is de eerste keer met meerdere etmalen. Om die reden kies ik voor een rustige start met op de koop toe een langere periode van ‘geen’ wind. Bij zonsopgang vaar ik Kristiansand uit. Tien mijl uit de kust draait de wind steeds meer naar ZW en vaar ik op Thyborøn aan. De wind is toegenomen inclusief een miezerregen en onder een flinke helling ga ik met een snelheid rond de 6,5 knoop. Tot zo’n twintig mijl voor Thyborøn draait de wind zoals verwacht naar west. In de tussentijd heb ik de keerfok gewisseld voor de genua 2 en loopt het lekker, al zeg ik het zelf. Rond 20.00 uur zet ik de eerste wekker op 20 minuten voor een slaapje. Na een slaap/doezelen, de omgeving bekijken en een blik op de kaartplotter stel ik weer een 20 minuten alarm in. Dit houd ik vol tot de volgende ochtend en ik voel mij energiek als de zon eindelijk doorkomt na een dag in de regen. Heerlijk!

 
auteur-2
 
img-20220804-wa0004
met-het-mes-op-de-pikhaak-ga-ik-het-plastic-te-lijf
 
vertrekkers-bereiden-zich-voor-6
 
de-euforie-is-enorm-als-de-bos-plastic-in-de-kuip-ligt 2

De noordelijke TSS

In de ochtend heb ik nog een prachtige wind, recht op het doel af maar in de middag kakt de wind helemaal in. Vanaf 15.00 uur is het einde oefening en gaat de motor aan. In de tussentijd meldt de Narwal zich op de AIS en later via de marifoon. We hebben contact over de verwachte tijd dat we tussen Vlieland en Terschelling zullen zijn en de stroming die dan net gunstig is. De motor doet zijn werk en ik vaar met een prachtige zonsondergang de nacht in met bijna volle maan. Er licht een eindeloos windmolenpark op met talloze rode lampjes. Na dit windmolenpark zal ik de noordelijke TSS oversteken. Op de AIS ben ik mijn kansen voor een feilloze doorvaart aan het inschatten.

Eenmaal in de TSS voel ik een dreun en de snelheid is van 6 naar 1 knoop gezakt. Wat is er gebeurd? De motor loopt gewoon nog, maar de voortgang is weg. Motor stationair en daarna in de achteruit, maar dan begint de boot enorm te schudden. Dit komt wel heel ongelegen nu ik net begin aan de oversteek van de TSS, zo’n 50 mijl boven Terschelling. Met 1 knoop vaar ik terug uit de TSS. Ik probeer nogmaals de achteruit, maar het schudden van de boot gaat mij door merg en been.

Gooi het anker maar

Het is tussen 3 en 4 uur ‘s nachts en ik heb behoefte aan overleg over ‘wat te doen’. Ik weet dat de Narwal achter mij vaart en roep Ubbo op. Deze komt naast mij liggen. In overleg met de Kustwacht bespreken we de opties nu ik de TSS moeilijk manoeuvreerbaar wil oversteken. De reactie is teleurstellend. Er wordt geadviseerd om via intranet een professionele berger in te schakelen. Mijn 4G-bereik op 50 mijl boven Terschelling is niet best. Ook het belletje via de satelliettelefoon van Ubbo naar de KNRM levert geen bruikbaar advies op: “Dan moet u het anker maar uitgooien en wachten”. Het is geen best ankergebied boven de TSS met 48 meter diepte!

Overboord gaan

De Narwal besluit om samen de oversteek van de TSS te maken, wat niet snel, maar wel lukt, dicht passerend langs de containerschepen. Uiteindelijk loopt de Florijn met ruim 3 knopen, waarbij het ‘schudden’ acceptabel is. Het aanbod om samen verder op te varen naar Vlieland sla ik af. Het zal nog een lange trip worden aangezien de voorspelling voor de komende 24 uur nog steeds geen wind bevat. De zorg die ik wel heb is of de motor/saildrive het zal blijven volhouden. Ik hervat mijn slaapjes van 20 minuten. Dit brengt mij tot rust. In combinatie met het ochtendgloren heb ik ook weer energie om na te denken over mogelijkheden. Ik wil overboord gaan om onderwater te zien wat er aan de hand is.

 

Ondanks de windstilte blijft er toch een deining staan die de boot heen en weer laat gaan. Ik wil niet onder het schip terechtkomen met het risico ‘de boot op je kop te krijgen’. Daarvoor heb ik de telescooppikhaak voorzien van een kartelmes middels tape. Qua lengte is het net voldoende om het middenschip te bereiken. Daarnaast heb ik één touw om mijn middel gebonden en één touw met de reddingsboei als back up. Door het neerhalen van het grootzeil gaat de boot nog meer slingeren. Door dit zwieren blijft de boot voortgang maken door het water. Ondanks dat ik geen motorische voortstuwing heb, blijft de Florijn met 0,2 knoop vooruitgaan, wat al zwemmend nog best aanpoten is.

 

Door de lijn om mijn middel aan de voorpiek vast te maken kan ik mijzelf vasthouden aan de lijn en met mijn ogen open onder water kijken naar de oorzaak. Dit blijkt om plastic te gaan dat in slierten is gesneden en als een bos om de schroef zit. Ik heb geen idee meer van tijd, maar met veelvuldig ‘steken’ met het mes op de pikhaak, voel ik de boel op een gegeven moment loskomen. De euforie is enorm als ik de bos plastic in de kuip heb liggen en de motor weer als een zonnetje begint te draaien. Als eerste roep ik de Narwal op met het goede nieuws dat ik weer snel achter hen aankom. De rest van de tocht is genieten. Tussen Vlieland en Terschelling komt de wind weer terug. Het loopt als een zonnetje en tegen een uur of elf ‘s avonds smaakt het biertje in de oude haven van Enkhuizen opperbest.